zondag 28 augustus 2011

Eet uzelf gezond!



Gezond eten is het beste medicijn

We zeggen wel: ‘Je bent wat je eet’. Voeding heeft een directe invloed op ons lichaam, dus ook op onze gezondheid. Uit onderzoek blijkt dat sommige voedingsstoffen de vatbaarheid voor bepaalde ziekten verminderen. Enkele voorbeelden.

Tuinbonen goed voor hart en bloedvaten
Wat hebben tuinbonen met uw hart te maken? Meer dan u denkt, want tuinbonen barsten van het foliumzuur. Deze B-vitamine verlaagt het homocysteïnegehalte in het bloed. Als u te veel van deze stof heeft, loopt u verhoogde kans op hart- en vaatziekten. Voor iedereen is het verstandig om voldoende foliumzuur te eten. De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid foliumzuur is 300 microgram. Hiervoor moet je per dag 200 gram tuinbonen eten. Foliumzuur zit niet alleen in tuinbonen, maar bijvoorbeeld ook in spinazie, spruitjes en broccoli.


Makreel tegen hart- en vaatziekten
Er zijn twee soorten onverzadigde vetten: omega-6 vetzuren en omega-3 vetzuren. Allebei van het goede soort, maar ze moeten wel met elkaar in evenwicht zijn. En daar zit ‘m de kneep. Want van de ene ‘familie’ krijgen we veel meer binnen dan van de andere; van de omega-3 vetzuren het minste. Om de kans op hart- en vaatziekten te verminderen, is het verstandig om twee keer per week vis te eten, waarvan een keer vette vis.

Bovendien zijn die vetten in vis onontbeerlijk voor het goed functioneren van de hersenen. Het blijkt dat mensen die regelmatig vis eten minder kans hebben op dementie. De visvetzuren helpen voorkomen dat de bloedvaten naar de hersenen dichtslibben.

De vette vissoorten zijn ook rijk aan vitamine A en D. A is belangrijk voor de weerstand en het functioneren van de ogen. Vitamine D zorgt voor stevige botten en tanden.

Omega-3 vetzuren zitten in vette vissoorten als makreel, haring, zalm en paling. Sommige soorten olie en noten (vooral walnoten) bevatten ook wat omega-3 vetzuren. Omega-6 vetzuren zitten in zonnebloemolie, margarine en halvarine.


Boerenkool voor de botten
Niet alleen calcium en vitamine D zijn nodig voor onze botten. Uit onderzoek is gebleken dat ook vitamine K een belangrijke rol speelt. Vitamine K is nodig voor de aanmaak van een eiwit dat zorgt voor het inbouwen van calcium in de botten. Het advies van het Voedingscentrum om voldoende vitamine K binnen te krijgen: eet dagelijks 200 gram groenten. Vitamine K zit in boerenkool en in andere groene groenten zoals broccoli, spruitjes en spinazie. Calcium zit in groene bladgroenten, broccoli en noten. Te veel calcium kan slecht zijn voor de nieren!


Mosselen voor het geheugen
Onderzoek laat zien dat een kwart van de ouderen vaak ongemerkt een tekort heeft aan vitamine B12. Het is nog niet duidelijk hoe dat komt, want er zit voldoende vitamine B12 in onze voeding. Het is mogelijk dat het ouder wordende lichaam steeds meer moeite heeft om vitamine B12 goed op te nemen. Een tekort kan zenuwbeschadiging geven. Vitamine B12 zit in mosselen, sardines en leverproducten als smeerleverworst, leverkaas en leverpastei. Ook in Parmezaanse kaas en emmentaler.


Tomaten tegen kanker
Vitamines worden van oudsher gezien als medestrijders tegen kanker. Maar in onze voeding zitten nog veel meer - deels onbekende - stoffen die een gunstig effect op onze gezondheid kunnen hebben. Onderzoekers ontdekken telkens weer nieuwe bioactieve stoffen. Een van de laatste aanwinsten is lycopeen. Deze stof zit vooral in tomaat. Mannen die veel lycopeen binnenkrijgen, hebben 15 procent minder kans op prostaatkanker, blijkt uit onderzoek onder 47.365 Amerikanen.

Vooral gunstig zijn bewerkte tomatenproducten, zoals tomatenpuree, ketchup, tomatensoep en -sap. Door het hakken, snijden, koken en pureren gaan de cellen kapot en komt lycopeen makkelijker vrij. Lycopeen lijkt ook de kans te verlagen op baarmoederhalskanker en darmkanker. Goed nieuws dus voor vrouwelijke liefhebbers van pizza en pasta. Lycopeen zit behalve in tomaat ook in watermeloen, boerenkool en grapefruit.


Spaanse peper tegen diabetes
Ouderdomsdiabetes wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de weefsels resistent worden tegen insuline. De alvleesklier moet steeds meer insuline aanmaken om suiker en vetten door de lichaamscellen te laten opnemen. Oorzaak is met name overgewicht en gebrek aan beweging. Op den duur gaat het vermogen om insuline te maken verloren. Intussen zijn de concentraties van vetten en suiker in het bloed doorlopend te hoog. Dat leidt tot diabetes en tot vernauwing van de vaten.

Uit onderzoek blijkt dat na het eten van ‘heet’ voedsel, zoals Spaanse peper, de stijging van de insulinespiegel vermindert. Dat betekent dat de weefsels minder resistent worden tegen de werking van insuline. Spaanse peper geeft verwijding van bloedvaten. Dat merk je aan je loopneus. De weefsels worden dus beter doorbloed en kunnen daardoor de voedingsstoffen gemakkelijker aan het bloed onttrekken. (American Journal of Clinical Nutrition)


Liever een pil?
Bij elke drogist staan er rijen potjes met supplementen. Ze kunnen een aanvulling vormen op het gewone eten. Extra vitamine B12 bijvoorbeeld, en wie niet van vis houdt, kan een supplement met visolie nemen. Maar supplementen alleen zijn niet voldoende, omdat er in groente, fruit en andere voeding ook gezonde, nog niet ontdekte stoffen zitten die het lichaam nodig heeft om gezond te blijven.